Pastoraat bij geestelijke ervaringen
In ons pastoraat delen mensen niet alleen hun ervaringen die ze met anderen en hun leefomgeving hebben, maar ook die ze met God zelf en de Heilige Geest hebben. Verhalen die heel bemoedigend zijn en getuigen van geestelijke groei. Soms ook verhalen die we niet altijd kunnen duiden en waarvan we ons afvragen: hoe zit dit nu precies? Is dit een groei-ervaring of een vlucht uit de werkelijkheid en hoe past dit binnen het kader van het gehele christelijke leven?
Spiritualiteit en mystiek zijn altijd al belangrijke kenmerken van het christelijk leven geweest. Geloof heeft te maken met ervaring, met emoties die je dieper bewust maken van de liefde van God. Passie die ons inspireert, enthousiasmeert en ons tot daden aanzet. Geloof die geen ervaring kent, bloedt dood en verwordt tot een aantal ideeën die misschien wel ons verstand beroeren maar niet ons hart. Ervaringen echter mogen en moeten wel bevraagd en getoetst worden, willen ze een bijdrage leveren aan een rijker geestelijk leven. Het is daarom een interessante gedachte om eens te kijken hoe christenen in de loop der eeuwen met geestelijke ervaringen zijn omgegaan zowel bij de eerste kerkvaders, het monnikenwezen van de middeleeuwen, als bij de evangelicale opwekkingsbewegingen. Hoe kunnen ze ons helpen om te zien hoe we vandaag met zorg en verantwoording over onze geestelijke ervaringen mogen spreken?
Vandaag
Wereldwijd zien we dat er een sterke charismatische opmars is binnen de kerken. Vooral door liederen maar ook door het charismatisch onderwijs dat de vergeten plekken van de theologie in de schijnwerpers zet, worden zowel ons verlangen als onze visie een bepaalde richting op gewezen. Hoewel we hier zeer dankbaar voor mogen zijn, moeten we ons toch de vraag stellen hoe dit een belangrijke, blijvende bijdrage aan de kwaliteit van ons persoonlijk geloof en kerk-zijn kan leveren.
Om dit te doen, kunnen we ons de volgende vragen stellen. Vragen die men door de eeuwen heen gesteld heeft en geholpen hebben om het waardevolle van de spirituele ervaringen over te dragen aan volgende generaties.
Criteria voor een geestelijke ervaring
- Herkenning. Kan een ervaring herkend worden in het natuurlijke? Het bovennatuurlijke mag niet onnatuurlijk worden (ook geen psychose). Het natuurlijke en geestelijke behoren tot eenzelfde orde die God geschapen heeft. Hoewel niet elke ervaring direct in taal kan worden gevangen, zullen ze om vruchtbaar te worden zowel naar onszelf als naar anderen, wel daarna in woorden gevat moeten worden.
- Is onze ervaring reflecteerbaar: De geesten van de profeten zijn aan de profeten onderworpen. (I Cor. 14:32) Laten we transparant en open durven zijn over wat wij met God ervaren. Een ervaring kan de kracht van een norm krijgen en daarom is het goed om ervaringen binnen een respectvolle omgeving te delen en te laten bevragen. Ervaringen kunnen door de hulp van anderen beter verstaan worden en zo meer tot nut van anderen worden.
- Is een ervaring toetsbaar? Zowel door de kerk als door het Woord (I Cor. 14:29)? Natuurlijk dienen we daarbij open te zijn voor dingen die wij nog niet kunnen begrijpen. Maar de herkenning van ervaringen in zowel de geschiedenis als in de Bijbel geven hoop en vertrouwen. Ervaringen toetsen betekent niet alleen hen beoordelen op zijn geldigheid maar deze vooral plaatsen binnen het proces van de gelovige. Ervaringen kunnen door tijd en groei hun uiteindelijke betekenis krijgen.
- Is een ervaring vruchtbaar en tot opbouw van anderen? De Geest is gegeven tot welzijn van allen (I Cor 12:7). Gaven dienen het geheel en niet de persoonlijke zelfverwerkelijking van de christen. Ervaringen die naar dwang en veroordeling wijzen dienen sterk onderzocht te worden. Gods Geest en onze geest mogen niet met elkaar verward worden.
- Versterkt de ervaring de genade of brengt het mensen onder de wet? Ervaringen moeten het besef van Gods genade vergroten en niet leiden tot nieuwe wetten en regels hoe God ervaren moet worden.
Nu zou je kunnen denken, als we deze criteria bij elke ervaring voor ogen moeten stellen, onthouden we ons er maar beter van? Blijven we er dan maar niet beter van weg? Integendeel er zullen op dit terrein fouten gemaakt worden, zoals bij alles wat nieuw is, net zoals bij verliefdheid of de euforie bij een nieuwe job. Maar we hebben een kader waardoor we kunnen corrigeren en leren. Paulus start zijn verhaal in I Cor 14 over de strenge criteria rond de geestesgaven, met te zeggen ‘streeft naar de gaven’ en eindigt met ‘verhinder de gaven niet’. Elk pastoraal gesprek over geestelijke ervaringen dient vanuit dit positief uitgangspunt te vertrekken. Deze positieve houding geeft ook ruimte om ervaringen bespreekbaar te maken aan de hand van boven vernoemde vragen, zonder dat het gemeentelid het gevoel krijgt beoordeeld te worden.
Literatuur: Jonathan Edwards, Religieuze gevoelens -over geloof en gevoel, Gouda 2013