KIES VOOR EEN HOOPVOL LEVEN II
Ik bemerk bij mezelf een zekere aarzeling om in dit corona-tijdperk over hoop te schrijven. Mijn geliefden en ikzelf zijn (nog) gezond en ik ervaar (nog) weinig last van de economische gevolgen. Wel voel ik mee met de directe betrokkenen en vooral met hen die in eenzaamheid geïsoleerd leven. De verhalen die we allemaal te horen hebben gekregen, raken diep en doen ons beseffen dat ons leven kwetsbaar en onzeker is. Hoe schrijf ik dan over hoop zonder de pijn en het leed in deze wereld te negeren. Want naast corona is er natuurlijk nog veel ander leed, mensen die tegen kanker strijden, gebroken relaties etc.
Toch wil ik de serie ‘Kies voor een hoopvol leven’ verderzetten, omdat we juist nu hoop nodig hebben om ons leven weer in handen te nemen en de juiste plannen te maken (zie ook de argumenten in deel I.) en omdat het onze opdracht is om verantwoording af te leggen van onze hoop (I Petr.3:15).
Christenen en hoop
Toen ik onlangs met iemand deelde dat voor mij in deze tijd Psalm 91 (‘al vallen er duizend aan je zijde’) een bron van zekerheid en vertrouwen is, reageerde hij met de opmerking dat dit niet wilde zeggen dat christenen niet ziek zouden kunnen worden. Ook gelovigen hebben deel aan het lijden in deze wereld en ervaren vaak dezelfde tegenslagen als niet gelovigen. Hoe kan hoop dan een verschil maken? Hoe mogen we de beloften van heelheid, bescherming en overwinning tot ons deel maken zonder weg te vluchten uit de realiteit?
Hoop als levenskracht
Voordat ik op dit dilemma in ga, eerst een persoonlijke noot. Als ik naar mijn eigen leven kijk, zie ik hoop als een middel om mijn angst te bestrijden. Vanaf mijn vroege jeugd probeerde ik om te gaan met de angsten die onbekende uitdagingen, negatieve berichten en nieuwe ontmoetingen bij mij veroorzaakten. De hoop dat er een uitweg moet zijn, dat er een antwoord gevonden kan worden, dat er andere emoties mogelijk zijn, dat het morgen anders zal zijn, gaven mij de kracht om het vol te houden. Angst dwong mij zo om te hopen, hoop als overleving. Hoe sterker mijn angsten, hoe sterker mijn hoop werd. Niet dat ik die hoop goed wist te concretiseren of dat ik al een strategie of plan naar het hoopvol toekomstperspectief wist te realiseren. Maar wel dat bij elke tegenslag, onmacht of teleurstelling de hoop als vaardigheid binnen mijn bereik lag.
In mijn werk als hulpverlener kom ik ditzelfde fenomeen tegen. Ik ben er vaak zelfs verrast over hoe mensen in de meeste miserabele omstandigheden hebben weten te overleven door de vaardigheid hoop te ontwikkelen en deze in te zetten. Het leven met al zijn problemen daagt hen uit om te hopen. Als de Bijbel de hoop ziet als een anker, dan vind ik dat een prachtig beeld. Midden in de storm toch nog houvast te hebben door dat anker uit te gooien. Natuurlijk is van de drie deugden: geloof, hoop en liefde, liefde de belangrijkste. Maar ik stel vast, dat al heb je geen of weinig liefde ervaren, je altijd nog kunt hopen. In de hulpverlening ontmoet ik mensen die door hun vele ervaringen van afwijzing niet gemakkelijk iets van liefde zullen toelaten, maar gelukkig kunnen we hen wel leren hopen, zodat er uiteindelijk ook ruimte kan komen voor de liefde.
Hoop en zingeving
Op de een of andere wijze tracht ieder mens zijn leven zin te geven. Soms gebaseerd op een heldere coherente overtuiging, soms vanuit een onbewust gevoel; maar zonder zin gaat het niet. Betekenis geven aan de dingen die je overkomen helpen je om ze een plaats te geven en er mee om te gaan. Laat ik een voorbeeld noemen: Je wordt afgewezen bij een sollicitatie. Dan kun je hier op diverse manieren zin aan geven. Je kunt zeggen: ‘Ik was te hoogmoedig en had er niet op mogen solliciteren’ of ‘ik heb erdoor geleerd hoe ik in de toekomst een beter gesprek kan voeren’ of ‘ik ben blij dat ik afgewezen ben want ik verdien een veel betere baan dan deze’. Nu zal de ene betekenisgeving je beter vooruithelpen dan de ander, maar je kunt er niet aan ontkomen om er zin aan te geven. Wil de manier van zingeven ook hoopvol voor je zijn zul je toekomstgericht moeten kijken en ervanuit gaan dat er goede dingen in de toekomst voor jou klaarliggen.
Voor een gelovige is zijn zingeving geworteld in de overtuiging dat God goed is en Hij Zijn goedheid ten volle aan je wil tonen. Dat betekent dat God niet samenvalt met alles wat je meemaakt. Dat Hij boven jouw omstandigheden staat: Hij is niet degene die je mishandelt of je ontslag bewerkt, nog minder degene die de afwijzing in de liefde veroorzaakt of wat dan ook. Het is dit geloven in Gods goedheid dat je hoop geeft bij elke tegenslag. Het is deze zingeving die je helpt om je hoop op God te vestigen.
Vergeving en hoop
Als je tegenslag krijgt, voel je vaak een mengeling van kwaadheid en schuld. Kwaadheid: ‘Waarom moet mij dit overkomen’. Je wordt dan kwaad omdat je je wilt verzetten tegen het leed en er niet door overweldigd wilt worden. Je voelt ook schuld: ‘Waaraan heb ik dit verdiend?’ Schuldgevoel ervaren we omdat we verschil voelen tussen de persoon die we zijn en die we zouden moeten zijn. Diep van binnen beseffen we dat we tekortschieten en falen. Dit schuldgevoel is echter geen goede voedingsbodem voor hoop. Schuldgevoelens verlammen onze hoop. Ze geven ons het gevoel er geen recht op te hebben. In de loop van de geschiedenis is het evangelie vaak op een schuld inducerende wijze gebracht. Alsof schuldgevoel mensen meer zou helpen open staan voor de hoop van het evangelie. Ik geloof echter dat dit averechts werkt. Dan is het net of je de vergeving moet verdienen door heel berouwvol te zijn en dat hoop slechts ver in de toekomst naar ons wenkt. Vier keer spreekt Jezus vergeving uit en in geen van de gevallen wordt er om gevraagd. Vergeving komt van God uit en komt voort uit Zijn milde hart. Als de verlamde man aan de voeten van Jezus wordt gelegd in de hoop dat Hij hem zou genezen, verkondigt Jezus hem eerst vergeving zodat hij kan hopen op genezing (Lukas 5:17-26). Johannes de Doper krijgt als missie mee om de deur van de hoop te openen door vergeving te verkondigen (Lukas 1:77). Vergeving wordt ons aangeboden opdat wij zouden kunnen hopen. Daarom is het belangrijk om bij leed en teleurstelling jezelf telkens weer te bevestigen dat je leeft uit vergeving en je door Jezus aanvaard bent. Deze vergeving krijg je niet om je geweten gerust te stellen, maar om te hopen dat er iets moois voor jou is weggelegd en dat er een bijzonder bestemming op je wacht.
Hoop brengt verandering
Als je leeft vanuit een hoopvol toekomstperspectief dan verandert dit je leven. Abraham gaat op weg naar het land dat God hem wijst. Het is de belofte die hem op weg doet gaan. We veranderen niet doordat ons straf of beloning in het vooruitzicht worden gesteld (hemel of hel). De prikkels die hier van uit gaan werken maar tijdelijk. Hoop verandert ons leven omdat het beloofde toekomstperspectief aansluit bij het diepste verlangen van ons hart. De belofte is iets waar we altijd al diep naar hunkerden. God geeft ons beloften die ergens bij ons resoneren, omdat ze onze roeping en bestemming wakker maken. Hoe meer we hier wakker voor worden hoe meer we ons gaan focussen op dit perspectief. Dat wil niet zeggen dat de weg ernaar toe uit rozengeur en maneschijn bestaat. Integendeel je ontmoet net als Abraham de nodige tegenslagen. Maar je blijft geloven in de droom die je hebt ontvangen en dat elke tegenslag je er sneller zal brengen.
Hoop en verbeelding
Leven in hoop betekent dat je je een voorstelling maakt van de toekomst die voor jou gereserveerd is. Of op z’n minst dat je er beelden bij hebt. God geeft Abraham de beelden van de zandkorrels aan het strand en de sterren aan de hemel. Het volk Israël droomde van een land dat overvloeit van melk en honing. Zodra we beelden hebben bij wat we verwachten komen we in een spanningsveld. Hoe concreter het beeld, hoe sterker de spanning. Het is een spanning die gezond is en ons focusgericht doet leven. Spanning die ons bereid maakt om er alles voor over te hebben en de juiste keuzes te maken. Daarom is het belangrijk dat we bij ons gebed concrete voorstellingen durven te maken.
Hoop en realiteit
Waarop mogen we hopen? Mogen we hopen dat de corona-crisis en de gevolgen ervan snel voorbij zullen zijn? Mogen we hopen dat we beschermd zullen zijn tegen ziekte en als we ziek zijn dat we genezen zullen worden? Beloften die de Bijbel uitvoerig en op vele plaatsen geeft (bijvoorbeeld in Psalm 91). Verhoort Hij onze gebeden als we Hem hierom bidden? Ik wil daar wat voorzichtige opmerkingen over maken.
Ten eerste valt het mij op dat tijdens de geschiedenis van de tien plagen die God over Egypte bracht, er enkele waren die ook het land Gosen troffen, de plaats waar de Israëlieten woonden, maar vanaf de vierde plaag bracht God onderscheid. Het is een illusie te denken dat geen enkel leed ons zal overkomen als we christen zijn. Tegelijk mogen we hopen dat er een bijzondere zorg en bescherming is voor het volk van God en dat de wereld dit onderscheid zal opmerken.
Ten tweede, de gebedsverhoringen en zegeningen die God ons belooft behoren bij onze bestemming. Dat zien we in Deut. 28 waar God zijn zegeningen belooft als het volk zijn roeping en bestemming goed oppakt. Voor ons gelovigen van het koninkrijk geldt dat wij tekenen mogen verwachten die bij dit koninkrijk horen. Daarom roept Jezus ons op om in de eerste plaats het koninkrijk van God te zoeken en dat ons dan alles bovendien geschonken zal worden (Matth. 6:33).
Modellen van hoop
Wat is het verschil tussen gelovigen en de niet gelovigen i.v.m. het leven uit hoop? Volgens de apostel Petrus zijn we herboren tot een levende hoop. Ons leven moet dus een model van hoop zijn voor de mensen om ons heen. Maar hoe doe je dat? Aan de ene kant zijn we medereisgenoten en maken we dezelfde dingen mee, moeten we dezelfde problemen oplossen en uitdagingen aangaan. Tegelijk zijn we ook gids, we hebben het beloofde land gezien en we weten de weg ernaartoe. Als we alleen maar reisgenoten zijn, gaan we met hen op een wereldse manier hopen (zie model uit deel I.) en zijn we misschien wel prettige mensen om mee te leven maar bieden we geen meerwaarde als gelovigen. Als we alleen maar gids zijn, komen we hautain en veroordelend over en zal ons verhaal niet overkomen, hoe hoopvol het er ook uitziet.
Ik ben begonnen met een persoonlijke noot over hoe angst mij naar de hoop toe drijft. Hoe heeft de hoop zich verder ontwikkeld in mijn leven? Persoonlijk ben ik geen optimist. Ik zie eerder het halflege glas dan het halfvolle, als iemand een voorstel doet, zie ik snel de problematische kanten ervan, ik ben argwanend voor te veel goed nieuws. Ik geloof ook niet dat hoop iets is dat vanzelf naar je toe komt drijven. Hoopvol leven betekent voor mij telkens opnieuw het anker uitgooien en houvast zoeken in vaste grond. Het er elke dag opnieuw op wagen dat het leven zin heeft, vertrouwen dat er een Herder is die de weg wijst en dat het einde goed is.
Literatuur:
Jeff Fountain, Leven als en volk van hoop, Rotterdam 2005
Thomas Halik, Niet zonder hoop, Utrecht 2019
Jürgen Moltman, Het experiment hoop, Merksem 1974
Jürgen Moltman, In het einde ligt het begin – Een kleine leer van de hoop, Zoetermeer, 2006
Tom Wright, Verrast door hoop, Franeker 2010
Jôrg Zink, Er is nog hoop, Hilversum 1981