De Bijbel en psychologie
Hulpverlenings- en pastorale gesprekken hebben veel gemeen. De invloed van communicatie en andere wetenschappen is nooit ver weg. In dit hoofdstuk wil ik het daarom hebben over de invloed die de psychologie en de kennis uit andere wetenschappen op ons pastoraat hebben en hoe we daar mee om kunnen gaan. Kortom hoe is de verhouding tussen de Bijbel en psychologie binnen ons pastoraat? Anders gezegd: mag je gebruik maken van kennis uit de psychologie en gaat dit dan niet in botsing komen met de bijbelse visie op de mens? Voordat we die vraag gaan beantwoorden, kijken we eerst even naar de geschiedenis.
Geschiedenis
Halverwege de vorige eeuw gingen veel pastors, uit onvrede over het traditionele pastoraat dat geen antwoorden gaf op de noden van de moderne tijd, kijken bij de psychologie. Het recht willen doen aan de levensvragen van het individu binnen zijn eigen unieke levenssituatie, maakte dat pastors zich lieten beïnvloeden door de psychologie en de vaardigheden die vanuit de hulpverlening werden aangeboden. Pastoraat vertrok zo steeds minder vanuit de openbaring door de Heilige Schrift, maar meer vanuit de mens met zijn noden en behoeften. Daarnaast stelde men niet meer de zonde of zelfs het probleem centraal, maar de mogelijkheden van de mens en hoe hij tot groei en ontplooiing kon komen. De pastor diende zich daarom te bekwamen in de menswetenschappen en allerlei trainingen te ondergaan om beter toegerust te zijn om zijn pastorale taak uit te voeren. Het christelijke element gold vooral voor de pastor, waar hij/zij zijn/haar motivatie en inspiratie vandaan haalt. Voorstanders van deze visie waren o.a. Clinebell en Hiltner en in het Nederlands taalgebied voor een deel ook G. Heitink.
Positief
Allereerst moeten we de positieve kant van deze ontwikkeling waarderen: de mens met zijn noden werd gehoord en recht gedaan. De mens is veel meer dan allen maar schuldig of gewond. Hij is ook iemand die mag groeien en zich kan ontplooien. Naast pijn en schuld moet ieder mens ook leren omgaan met zijn levensopdracht en de hindernissen die daarbij horen. Bovendien leerden pastors beter luisteren en kregen ze meer begrip en inzicht in wat er zich binnen in een mens afspeelt en wat hier gezond en ongezond aan is. Er vond een integratie plaats met kennis uit andere wetenschappen, zodat theologie en pastoraat niet langer op een eiland kwamen te staan. Pastoraat buiten de kerk, bijvoorbeeld in de zorginstellingen en gevangenissen, kreeg zo een beter afgestemde functie. Bovendien moeten we niet vergeten dat we allemaal beïnvloed zijn en worden door de denkbeelden en visies die vanuit de wetenschappen naar ons toekomen. Geen enkele pastor kan zich daaraan onttrekken. Het is daarom beter dat we hier bewust van zijn, zodat we zorgvuldig met de verkregen informatie kunnen handelen.
Vragen
Toch begonnen steeds meer pastors zich hier ook vragen bij te stellen en is men vandaag gelukkig veel kritischer naar het gebruik van kennis uit de hulpverlening. Want gaat het wezenlijke van het pastoraat niet verloren als men door de bril van de hulpverlening naar de mens kijkt? Bovendien ligt er voor de pastor de verleiding door zijn kennis in een functionele (machts-)positie te komen en zo onnodige afstand te creëren of de kans dat hij (uit behoefte om vooral deskundig te zijn) de religieuze vragen van de pastorant negeert. Een ander gevaar is dat de persoon zelf sterk geviseerd wordt en zo onder een bepaalde druk komt te staan om te groeien of te veranderen. Is pastoraat ook niet voor een deel gewoon aanvaarden? Moet er altijd een concreet doel nagestreefd te worden? Als je deze vorm van pastoraat vergelijkt met het Emmaüsmodel zie je dat het sterk is in de eerste fasen, waar het gaat om je invoegen en stilstaan bij de levensvragen, maar zwak is in de volgende fasen waar het gaat om de boodschap van de Bijbel en de persoonlijke ontmoeting met Jezus zelf.
Het doel van pastoraat
We maken allemaal bewust of onbewust gebruik van kennis uit de psychologie of de communicatiewetenschappen, omdat we dit door ons onderwijs en door de beïnvloeding van de maatschappij om ons heen meekrijgen. Het punt is: waaraan toetsen we deze kennis? Pastoraat is gericht op verbinding. In de eerste plaats met God zelf en daar vanuit ook de verbinding met anderen. Deze volgorde maakt pastoraat tot pastoraat. Dat moet ons voorzichtig maken met modellen vanuit de hulpverlening zoals bijvoorbeeld de contextuele visie. In de hulpverlening gaat het vaak om de gezonde balans te vinden. Bij pastoraat gaat het om boven zichzelf uit te stijgen en vanuit de eeuwige dimensie nieuwe hoop en kracht te ervaren. Zo is de bijbelse vergeving alleen mogelijk vanuit de eeuwige visie op de mens, wil het niet een krampachtige inspanning worden.
Het christelijk mensbeeld
De belangrijkste toetssteen bij het gebruik van kennis vanuit de menswetenschappen is het bijbels mensbeeld. Volgens de Bijbel is het bestaan van de mens niet een toevalligheid waar hij maar het beste van moet zien te maken en dat hij moet proberen om zinvol te leven in een absurde wereld (Albert Camus). Nee, ieder mens is persoonlijk gewild en bedoeld door een liefdevolle Schepper die hem tot zijn bestemming wil brengen (Psalm 139). Het is deze visie die in elke pastorale ontmoeting moet doorklinken. Het is deze visie die ons dankbaar maar ook zorgvuldig afwegend gebruik leert maken van alle kennis die er in deze wereld is.
Welke kennis
Welke kennis hebben wij pastors nodig, die zowel ons mensbeeld ondersteunen, als onze bekwaamheid en de kwaliteit van onze gesprekken op een hoger niveau brengen? Persoonlijk vind ik het belangrijk dat we iets weten van de ontwikkelingspsychologie en oog hebben voor de opdracht en draagkracht die elke fase met zich meebrengt. Daarnaast moeten we de symptomen van (psychiatrische) ziektebeelden herkennen. Als pastor ben je geen arts of psychiater en moet je de grenzen van je competentie erkennen en weten wanneer je moet doorverwijzen. Ik zie bijvoorbeeld dat vooral bij depressie nogal eens verkeerde inschattingen worden gemaakt. Tenslotte pleit ik voor een goede training in gespreksvaardigheden die de pastorant recht doen maar ook helpen om helder zicht te krijgen op zijn vragen en behoeften.
Tenslotte
Laten we met dankzegging gebruik maken van de kennis die God ons via de natuur en wetenschap beschikbaar stelt, maar boven deze kennis moeten we zoeken naar wijsheid. Niet alle kennis leidt tot wijsheid en in ons pastoraat is het vooral deze laatste waar we anderen mee van dienst kunnen zijn en op een nieuwe weg mogen leiden.
Literatuur:
Dr. H. Berkhof, De mens onderweg, Den Haag 1980
Anselm Grün, God ervaren, Tielt 2002
Dr. G. van Leeuwen, Om mens te zijn, Antwerpen 1975